De bus hobbelt over de drempels. Tik. Tik. Tik. Het regent hard tegen de zijkant van de bus aan. De wind komt dus uit het westen. Mijn lunch (een croissant en een hoop chocoladekoekjes) gaat vrolijk op en neer in mijn maag. Het is altijd fijn wanneer lichaam en geest in gevecht zijn met elkaar. Ik moet schrijven. Schrijven om even ergens anders te zijn. Schrijven voordat ik mijn maag leeg ergens in het gangpad van deze veel te koude, kille bus. Ik moet het weer warm krijgen. Met trillende handen grijp ik mijn notitieboekje uit mijn zwarte schoudertas. Mijn fineliner vinden blijkt een moeilijkere opgave. Ik moet het nu snel vinden, anders gaan er heel veel mensen (waaronder ikzelf) niet blij worden.
Ik ben dus dichter. En dat is soms heel leuk, maar soms is het ook lastig. Zonder schrijven ga ik dood. En dat zou heel lullig zijn zo op je 23e. Het papier is mijn uitlaatklep, mijn pen is mijn wapen. Momenteel voel ik me niet zo heel erg een dichter. Doorweekt zit ik achterin een Ierse bus wat te krabbelen op het papier. Het voelt goed. Heel goed. Alsof mijn hele lichaam ineens in vuur en vlam staat. Het is een soort trance, zonder tijd en ruimte. Een toevluchtsoord waarin ik regelmatig schuilen kan. Niet dat ik alles perse hoeft te publiceren. Ik schrijf niet voor de mensen, ik schrijf voor mezelf. En als ik het wil delen, dan deel ik het. De mensen laten vaak hun eigen interpretatie los op mijn gedichten. Dat is misschien nog wel een van de allermooiste dingen. Soms komt er iemand naar mij toe met een heel verhaal over een gedicht van mij. Het is grappig dat het gedicht, zoals ik het zelf heb geschreven vaak over iets heel anders gaat. Mijn lippen blijven in ieder geval stijf op elkaar. En nu al helemaal, want anders kan ik straks mijn gedicht niet meer teruglezen.
Mijn leven staat volledig in het teken van creativiteit. Ik zou niet anders willen. Zo begon ik dit jaar met mijn Poetry en Musica Tour langs Nederlandse bibliotheken. Het blijft ontzettend onwerkelijk; mensen kopen een kaartje om naar jou te komen kijken. Ik dacht eerst dat er helemaal niemand zou komen. Maar de verlenging van mijn tour zit eraan te komen. (Kom vooral kijken in Drunen, Leeuwarden, Nijkerk of Lisse.) Op het podium staan met een gitaar is voor mij puur genieten. Iedere keer nieuwe mensen om voor te spelen, en op het eind van een optreden samen met het publiek het liedje ‘Regenboogbloemen’ zingen. Overal klinkt het weer anders. In Uden klonk het uitbundig, in Kampen ingetogen. Iedereen beleeft het op zijn eigen manier, en dat is goed.
‘Zeker weten
zal hij nooit.
Kijk maar naar de hemel
wolken verdwijnen en
vliegtuigen laten sporen achter.
Opstijgen om later
weer te landen.
Het onvermijdelijk lot
verzachten.
Nooit zal hij dat
zeker weten.‘
Ik kijk op. Mij notieboekje gevuld met hiërogliefen en spijkerschrift, zodat ik het alleen zelf lezen kan. De regen heeft plaatsgemaakt voor een blauwe lucht met een schemerig zonnetje. Wat is Ierland toch mooi zeg. We zijn bijna bij ons hotel in Limerick. En mijn misselijkheid? Lijkt door de woorden op papier te zijn verdwenen.