Burn-out: Dansen op de rand van de afgrond

Nee, de titel van dit artikel is geen schaamteloze zelfpromotie (check dit liedje zeker even op Spotify), de afgelopen tijd danste ik letterlijk op de rand van de afgrond. Er was een arm die mij tegenhield. Het woord ‘rust’ kreeg een geheel nieuwe betekenis.

Op sociale media is het vaak een goed-nieuws-show. Prachtig allemaal. Leuk om te zien, leuk om te liken, maar eigenlijk lezen wij weinig over de schaduwkanten. Wie mij een beetje op de socials volgt, weet dat ik de afgelopen tijd erg druk ben geweest. Studie, een nieuw boek, een hoop persoonlijke omstandigheden en een hele reeks optredens. Kun je dat combineren? Ik dacht van wel. Kijk je wat realistischer naar deze situatie dan zie je waarschijnlijk al welke kant dit opgaat.

De spiegel als vijand

Eind vorig jaar was ik op. Het boek ‘Nachtgeluk’ was af. Het was een regelrechte hel om terug te kijken. Dit moest het slotstuk worden van de jaren ’10. Ik was er klaar mee en wilde dat iedereen laten weten ook. Naast wat persoonlijke omstandigheden liep mijn minor Psychologie in Leeuwarden niet geweldig. Mijn motivatie lag ergens onder in de put te huilen. De spiegel werd mijn grootste vijand. Regelmatig moest ik van vrienden horen dat ik er niet uit zag. Zelf maakte ik de grap dat ik overreden was door een vrachtwagen. Je ziet, ik was erg gezellig in de omgang.

Het voelde onnatuurlijk om telkens geïrriteerd te raken door kleine lullige dingen; appjes van vrienden te moeten negeren en plekken met hordes mensen te vermijden. Een isolement was wel het laatste wat ik kon gebruiken. Toch bleven de ramen gesloten, evenals mijn gordijnen. Een schaduwbestaan. En ineens was het 2020…

Euforie

Een nieuw jaar, nieuwe kansen, oude clichés. Door afstand te nemen van factoren die zwaar op het hart lagen werd alles een stuk lichter. Er kon gelachen worden. Op de podia in Brabant kreeg ik nieuwe energie. Euforie. Om vervolgens thuis na de optredens volledig in te storten. Dit moet anders. Nu.

Het probleem met kunstenaars is dat ze vaak eigenwijs en koppig zijn. Ik val in deze olijke categorie, maar ook dat kon ik niet toegeven. Terug in de schoolbanken begin februari ging het over afstuderen. De emmer liep niet over, de emmer werd in zee gedonderd. Voor het eerst luisterde ik naar het advies van mijn studiebegeleider. ‘’Het is misschien een beetje veel’’, zei ik. ‘’Nou haal dat ‘misschien’ en ‘een beetje’ maar weg, Vincent.’’

Rust. Neem in godsnaam rust.

De moraal

Waarom schrijf ik dit verhaal? Om ook jou te helpen. Je moet het niet zien als falen, je moet het zien als een nieuw begin. Met een lege batterij kun je niet optimaal stralen en dat is echt niet erg. Geef eraan toe en neem de ruimte. Onze generatie staat onder enorme druk. Stippel je toekomst uit, haal een rijbewijs, koop een huis, doe nog een studie, neem een bijbaan en doe leuk op sociale media. Nee, nee, nee. Laat ze maar lullen. Draai jij mee of draai jij door? Doorbreek het taboe.

Rust. Een fijn woord, een nieuwe leidraad. Meer ruimte tussen de optredens door, de studie even op pauze.

‘Laat mij dansen op de rand van de afgrond.

Tussen leven en dood.

Tussen de liefde en het rood.’

De dans ontsprongen, het liedje heeft verloren.

P.S. Ik ga wel weer optreden vanaf maart met een nieuw programma! De optredens zijn meer verspreid over de komende maanden. De speellijst komt eind volgende week online. Hopelijk tot dan!

ALLES SAL REG KOM.

Advertentie

Het nieuwe lied van een dichter in een oude opa stoel

Het is alweer een tijdje geleden dat ik in de pen klom voor een blog, waarvoor mijn nederige excuses. Soms is de inkt even op en daarnaast heb ik een lichte vorm van hoogtevrees, het is niet altijd een gemakkelijke klim. Maar hier ben ik weer en ik moet zeggen dat het uitzicht verdomd mooi is.

Ik zit in mijn gemakkelijke oude opa stoel. Zo’n whisky-sigaar-en om half 10 gaan slapen- stoel. Een glaasje whisky sla ik niet af, ik ben al 2 jaar gestopt met roken en half 10 is het ook al geweest. Ik heb deze stoel bij een lokale kringloopwinkel op de kop getikt. Het was liefde op het eerste gezicht. Het zat zo bijzonder goed, dat deze meteen op een steekwagen meeging naar mijn kamertje in Zwolle. Nu zit ik daar, te luisteren naar de nieuwe Paul McCartney. Wat een plaat. Deze man heeft zojuist zijn allermooiste album in 20 jaar tijd afgeleverd. Het ideale medicijn voor de koude, tochtige herfstdagen.

Zwolle

De oplettende lezertjes zagen dat ik in de vorige alinea het woord ‘Zwolle’ al  liet vallen. Ik had zelf ook niet verwacht dat ik mijn geliefde Kampen in mei zou verlaten. Tijden veranderen en wij veranderen mee, dat is niet erg, tenminste wat mij betreft niet. Ik zocht een nieuwe plek, nieuwe inspiratie en meer lucht. Kampen is prachtig, maar het werd mij toch echt te klein in meerdere opzichten. Daarnaast is vanaf Zwolle alles makkelijker te bereiken. Het is meer een afsluiting van een bijzonder fijne tijd waarin ik de allermooiste mensen heb leren kennen. Een dankbaar gegeven. Gelukkig spreek ik deze mensen nu ook nog en dat terwijl ik naar Zwolle ben verhuisd. Ze moeten me wel heel aardig vinden.

Nieuwe muziek

Met The Poetry and Musica Tour ga ik nog drie gigs doen, waaronder eentje in België. Ik ben benieuwd hoe het optreden bij onze lieve zuiderburen gaat zijn, het is toch weer een nieuw stapje op glad ijs. Ik heb nooit leren schaatsen, maar ik gebruik mijn gitaar wel als slee. Samen met mijn goede vriend Jelmer, alias de alleskunner, ben ik de studio ingedoken om nieuwe liedjes van de P&M Tour op te nemen. Afgelopen zomer was ik een weekend bij hem in het noorden van Friesland. De sfeer was zo chill, dat alles eigenlijk vanzelf ging, de omgeving werkte daar natuurlijk behoorlijk aan mee. Ik verwacht dat eind dit jaar of begin volgend jaar er iets nieuws gaat uitkomen, het liefst in cd-vorm. Het idee is eng, het is iets wat ik nog niet eerder had gedaan. Tenminste niet zover ik weet. Het is een kinderwens geweest om ooit je eigen schijfje in handen te hebben, net als een boek overigens, want dat wilde ik ook.  Dat laatste is nu vijf keer gelukt, nu dat andere nog maar eens proberen. Maar niet meteen vijf albums, dat zou een overkill zijn. Dat doe ik jullie en mezelf niet aan.

Optreden en nieuwe dichtbundel

Volgend jaar januari doe ik (voorlopig) mijn laatste optreden, om daarna een kleine pauze in te lassen. De combinatie is vrij heftig met daarnaast nog studeren etc. Maar je krijgt er zoveel voor terug, dat het beslist de moeite waard is Sowieso voelt het heel gek, dat ik dit soort dingen mag doen. Mijn gedichten voordragen, mijn liedjes zingen op podia, terwijl het publiek (meestal) luistert.

Ik kreeg al meerdere appjes dit najaar: ‘’Wanneer komt er een nieuw boek?’’ Vandaag nog niet, morgen ook niet, volgend jaar misschien wel. Het wordt conceptueler, meer samenhangend. Een verhaal verteld door middel van een koord van gedichten. De vraag is alleen waar je de schaar gaat zetten.

Tot slot van deze late avondblog nog even paar tips voor de herfstdagen. Mocht je opzoek zijn naar een tof boek, een vet album of een goede film.

Muziek: Mike Scott – Still Burning, Spinvis – Trein Vuur Dageraad, Nits – Ting, Bob Dylan – Time out of my mind, Pink Floyd – Animals, Henny Vrienten – En toch, Paul McCartney – Egypt Station

Boek: Remco Campert – Een liefde in Parijs, Harry Mulisch –  Zwart Licht, George Orwell – 1984, Simon Vestdijk – Ivoren Wachters

Film: Operation Finale, Michael Collins, Equals, Sing Street, The Girl in the Café

 

Mijn o zo heerlijk lot

De bus hobbelt over de drempels. Tik. Tik. Tik. Het regent hard tegen de zijkant van de bus aan. De wind komt dus uit het westen. Mijn lunch (een croissant en een hoop chocoladekoekjes) gaat vrolijk op en neer in mijn maag. Het is altijd fijn wanneer lichaam en geest in gevecht zijn met elkaar. Ik moet schrijven. Schrijven om even ergens anders te zijn. Schrijven voordat ik mijn maag leeg ergens in het gangpad van deze veel te koude, kille bus. Ik moet het weer warm krijgen. Met trillende handen grijp ik mijn notitieboekje uit mijn zwarte schoudertas. Mijn fineliner vinden blijkt een moeilijkere opgave. Ik moet het nu snel vinden, anders gaan er heel veel mensen (waaronder ikzelf) niet blij worden.  

Ik ben dus dichter. En dat is soms heel leuk, maar soms is het ook lastig. Zonder schrijven ga ik dood. En dat zou heel lullig zijn zo op je 23e. Het papier is mijn uitlaatklep, mijn pen is mijn wapen. Momenteel voel ik me niet zo heel erg een dichter. Doorweekt zit ik achterin een Ierse bus wat te krabbelen op het papier. Het voelt goed. Heel goed. Alsof mijn hele lichaam ineens in vuur en vlam staat. Het is een soort trance, zonder tijd en ruimte. Een toevluchtsoord waarin ik regelmatig schuilen kan. Niet dat ik alles perse hoeft te publiceren. Ik schrijf niet voor de mensen, ik schrijf voor mezelf. En als ik het wil delen, dan deel ik het. De mensen laten vaak hun eigen interpretatie los op mijn gedichten. Dat is misschien nog wel een van de allermooiste dingen. Soms komt er iemand naar mij toe met een heel verhaal over een gedicht van mij. Het is grappig dat het gedicht, zoals ik het zelf heb geschreven vaak over iets heel anders gaat. Mijn lippen blijven in ieder geval stijf op elkaar. En nu al helemaal, want anders kan ik straks mijn gedicht niet meer teruglezen.  

Mijn leven staat volledig in het teken van creativiteit. Ik zou niet anders willen. Zo begon ik dit jaar met mijn Poetry en Musica Tour langs Nederlandse bibliotheken. Het blijft ontzettend onwerkelijk; mensen kopen een kaartje om naar jou te komen kijken. Ik dacht eerst dat er helemaal niemand zou komen. Maar de verlenging van mijn tour zit eraan te komen. (Kom vooral kijken in Drunen, Leeuwarden, Nijkerk of Lisse.) Op het podium staan met een gitaar is voor mij puur genieten. Iedere keer nieuwe mensen om voor te spelen, en op het eind van een optreden samen met het publiek het liedje ‘Regenboogbloemen’ zingen. Overal klinkt het weer anders. In Uden klonk het uitbundig, in Kampen ingetogen. Iedereen beleeft het op zijn eigen manier, en dat is goed.

‘Zeker weten

zal hij nooit.

Kijk maar naar de hemel

wolken verdwijnen en

vliegtuigen laten sporen achter.

Opstijgen om later

weer te landen.

Het onvermijdelijk lot

verzachten.

Nooit zal hij dat

zeker weten.‘ 

Ik kijk op. Mij notieboekje gevuld met hiërogliefen en spijkerschrift, zodat ik het alleen zelf lezen kan. De regen heeft plaatsgemaakt voor een blauwe lucht met een schemerig zonnetje. Wat is Ierland toch mooi zeg. We zijn bijna bij ons hotel in Limerick. En mijn misselijkheid? Lijkt door de woorden op papier te zijn verdwenen.

Welkom in de zorg van 2018

Een scheepstoeter klinkt door mijn kamer. Ik ben meer het type voor een klassieke deurbel.  Bij voorkeur een Big Ben. Helaas, moet ik het doen met dit oorverdovende geluid. Ik weet in ieder geval dat er beneden iemand voor de deur staat. Ik hoef niet door de intercom te praten, ik weet wie het is. We hadden afgesproken. Vanavond ga ik samen met mijn vriendin dineren bij mijn ouders. Gezellig.

De koude winterwind waait door onze haren. Samen fietsen we de oude binnenstad van Kampen uit richting de gerenoveerde jaren 70 wijken. We praten over het weer, over het nieuws en wat er op tafel zal staan. Stamppot. Lekker.

We fietsen de straat van mijn ouders in, vlak langs het bejaardenhuis met de groene bierkrat-balkonnetjes. Een vreemde kleurencombinatie. Ik krijg er spontaan dorst van.

‘’Help!’’ We zien een zwaaiende hand boven het struikgewas van de parkeerplaats voor de zorginstelling. Er is duidelijk iets aan de hand. Mijn vriendin en ik snellen ons naar de parkeerplaats. Ik smijt mijn fiets op de grond en ren naar de man toe. Het is snel duidelijk dat er wat aan de hand is. Een oudere vrouw ligt op de grond, naast haar ligt een plasje bloed. Haar zoon vertelt ons hijgend dat zijn moeder was gestruikeld over een grote steen op de parkeerplaats. 86 jaar is ze.

Nee, ze heeft geen pijn zegt ze. Wel heeft ze het koud. Mijn vriendin en ik rennen het bejaardentehuis in voor hulp. We krijgen een aantal warme dekens mee en horen dat er zo iemand komt kijken op de parkeerplaats.

‘’Oef, dat ziet er niet heel goed uit. Maar ze heeft niks gebroken denk ik?’’ zegt de verzorgster. Na deze conversatie is er besloten om een ambulance te bellen. Maar de verzorgster moet direct weer door, want haar dienst gaat weer verder.

De moeder, haar zoon, mijn vriendin en ik blijven achter. ‘’Wij redden ons wel,’’ zegt de man. Mijn vriendin en ik kijken elkaar aan. We blijven. We willen zeker weten dat alles goed komt. Meer dan een uur heeft deze vrouw buiten op de koude parkeerplaats van het bejaardenhuis gelegen voordat de ambulancebroeder kwam. Af en toe vroeg een verzorgster van het bejaardenhuis of alles goed met haar ging.

Welkom in de zorg van 2018.

We fietsen verder naar het huis van mijn ouders. De stamppot zal wel koud geworden zijn.

Het mooiste jaar tot nu toe!?

‘’Corjanus, je deed het leuk daar bij RTL!’’ Ze staren me aan en praten tegen mij. Daar sta ik dan met mijn (nog) lege winkelmandje bij de ingang van de Albert Heijn. Boodschappen doen is al geen hobby van mij, maar dit maakt alles net even gecompliceerder. Ik lach en zij lachen terug, nu is het goed. Ik kan boodschappen doen.

Boodschappen doen is voor mij hogere wiskunde. Ik weet nooit wat ik nodig heb en koop altijd de verkeerde dingen. Daarnaast verplaatsen ze (naar mijn idee) altijd de producten, waardoor boodschappen doen helemaal spannend is. Nu tegen het einde van het jaar is het gezellig druk en lacht de kitscherige kerstmeuk de klanten toe.  I love it. Ik had zelf eind november de kerstboom al staan. Deze blog is een soort van coming-out, sterker nog, ik schaam mij er niet voor. Ik las ergens een artikel dat kerstbomen je gelukkiger maken. Geen idee of het waar is, maar wat maakt het uit?  Geluk zit immers in de kleine dingen (mijn kerstboom is 30 centimeter lang).

Ik heb een tijdje geen blog meer geplaatst, dat spijt me heel erg. Ik probeer het net op de valreep van dit jaar nog even goed te maken met jullie. Is dat oké? Ja? Mooi.

In deze oudejaarsblog wil ik even terugblikken op het jaar 2017, en wat voor jaar! In 2017 heb ik een nieuw boekje uitgebracht, een single gereleased, veel opgetreden, was twee keer op de landelijke radio en een keertje op televisie, het was erg tof! Daarnaast ben ik  fanatiek aan het journalistieken geweest (interview met Henk Westbroek, straatmuzikant spelen in Amsterdam) en heb ik reizen gemaakt naar Boedapest, Milaan en Liverpool. Kortom; veel mooie herinneringen gemaakt!

Het was een mooi 2017. Ik durf wel te zeggen dat dit het mooiste jaar tot nu toe was. 2017 was een jaar van oude en nieuwe vriendschappen, familie en de liefduhhh. Ik hoop dat het voor jullie net zo’n mooi feestje was, maar mocht het niet zo zijn? 2018 gaat dan jouw jaar worden!

Laten we hopen dat iedereen in 2018 een stukje liever tegen elkaar gaat doen. Het zou bijvoorbeeld fijn zijn als die gekke blonde meneer in de Verenigde Staten en die dude met dat nog gekkere kapsel in Noord-Korea even normaal gaan doen. Misschien schuilt er in ons allemaal wel een kleine hippie, op zoek naar wereldvrede en een beetje meer liefde. Mocht je de hippie kwijt zijn? Draai dan eens Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles, deze meesterlijke plaat blaast dit jaar 50 kaarsjes uit.  Wat een ongekende schoonheid! Zullen we Trump en Kim Jong Un een exemplaar sturen? Wie weet hebben zij ergens in hun hartje nog wel een kleine hippie wonen?

Buiten dwarrelen een paar sneeuwvlokjes naar beneden, een mooi gezicht. Een oude vrouw houdt haar man stevig vast terwijl ze de supermarkt binnen lopen. Weet je?  Misschien kan het geen kwaad om door de ‘supermarkt’ te dwalen, je weet nooit wat er uiteindelijk in jouw mandje terechtkomt… Hoe oud je ook bent, man, vrouw, anders, rijk, arm, dik, dun, whatever. Blijf je verwonderen en sta open voor het onverwachte, ook al ligt ‘het’ ergens achter in een doos, in het magazijn… Vroeg of laat zal het in de supermarkt terechtkomen.

Lieve mensen, hele fijne kerstdagen en een mooi 2018 gewenst!

P.S.  Ik zie jullie hopelijk bij de Poetry and Musica tour!

Nachtelijke fietstocht tussen dromen en realiteit  

Terwijl de ketting van mijn fiets het geluid maakt van een vertrekkende stoomboot, vlieg ik door mijn nachtelijke stad. Het is weer tijd voor winterjassen, dat is ook de bevestiging die ik van de wind krijg. Een daad van liefde is het niet, mijn iets te artistieke sjaaltje waait triomfantelijk in mijn gezicht. Ik moet dat ding nodig eens in de wasmachine proppen.

Hoewel ik een uur geleden nog in slaap was gesukkeld met de cd ‘De Ontmoeting’ van Frank Boeijen (de laatste helft van de cd is mij compleet ontgaan), ben ik nu klaarwakker. Wat lijkt alles ineens zo duidelijk wanneer de stad om je heen even niet lijkt te bestaan. Binnenkort is het weer herfst, tijd voor melancholie, gekleurde blaadjes, vlagen van verkoudheid en Hollands gezever en gezeur. I love it. We hebben het allemaal koud, we zijn allemaal natgeregend, dus zijn we zielig.

Nieuw boekje
Het leek mij tof om in de herfst een nieuw dichtbundeltje uit te brengen. In de herfst viert de poëzie zijn hoogtijdagen, ieder jaar weer. Ik heb er nooit aan meegedaan, maar nu ontkom ik er niet meer aan. In Liverpool legde ik de laatste hand aan mijn vijfde boek, een positieve verrassingsreis met bestemming onbekend. Voor iedere lezer zou dat weer anders zijn, misschien een nieuwe liefde gevonden op straat, misschien een hervonden vriendschap na een plotselinge duik in een in oud wijnvat, maak er maar wat leuks van.

12194914_1061071710604234_1360861133902153666_o

Drempels
Het voorlicht van mijn fiets is uitgevallen omdat ik iets te enthousiast over een drempel  stuiterde. Dromen op een tweewieler was wellicht een iets te ambitieus idee. Ik ben nog steeds niet in staat om twee dingen tegelijk te doen, zeker niet om half 4 ’s nachts.
Een groepje pubers fietst lachend langs, ik kan ze niet verstaan. Aan de intonatie te horen gok ik dat ze misschien een biertje teveel hebben gedronken. Ga lekker naar bed jongens, het is al vroeg.
In de oude binnenstad branden hier en daar nog een paar lichtjes van dappere mensen. Wat zijn hun drijfveren om op dit tijdstip actief te zijn? Wachten zij op iemand? Kunnen ze de slaap niet vinden? Of slapen ze juist met het licht aan? Corjanus, hou die focus! Je bent er bijna, slome zak aardappelen die je bent.

Mijn fiets is gestopt met herrie maken, het arme ding schreeuwt om een APK. In het fietsenhok zie ik een kat slapen in een oude fietstas. Zo tevreden en rustig ligt het beestje te pitten. Een ontroerend tafereel,  ik ben oprecht geïnspireerd. Welcome home.

Het mysterie van het reizen

Amsterdam in de regen heeft iets wonderlijks. Honderden Chinezen schuilen onder ‘I love Amsterdam’ paraplu`s, terwijl de Amsterdammers met zure gezichten zich een weg banen door de toeristenstroom richting het Centraal.

Het enige wat ons samenbrengt op deze plek, is het reizen; het is interessant om te filosoferen waar mensen heengaan. Een mevrouw met een baret gaat beslist naar Gare du Nord, dat staat buiten kijf. Ze wordt bijna omgeduwd door een jong, blond meisje. Ze snelt richting spoor 10: Almere-Centrum.Het meisje is duidelijk buiten adem wanneer zij de trein in rent. Toch kan ze nog een zitplek bemachtigen, een zeldzaamheid.am

De trein verlaat langzaam het station met een hoop lawaai van  de schurende wissels. De hoofdstad lacht ons nog even toe, totdat de lichtjes niet meer zichtbaar zijn. De middag is avond geworden, het wordt steeds moeilijker te onderscheiden op welke plek we nou werkelijk zijn. Het enige wat te zien is, is de schaduw van de passagier in de ramen. Het meisje heeft het duidelijk naar haar zin en kijkt haar spiegelbeeld lachend aan. Het vervelende plukje haar borstelt ze even weg, terwijl ze aandachtig luistert naar het gewauwel van de conducteur. ‘’Hetttt volgenduhhh staaaaationnnn issss Almeeeeeeeere Centruuuuuummmnnn.”

Het is het eindpunt, maar niet voor haar. Ze stapt over op de trein in de richting van Zwolle, die zojuist aan komt rijden. Dat het meisje niet de enige is, blijkt uit het overvolle perron. Langzaam drukken de mensen elkaar de veel te kleine intercity in. Het meisje heeft beslist geen zin om te gaan staan en besluit neer te ploffen op een krakkemikkig klapstoeltje in de hal. Nog even een selfie voor mama, of toch voor haar vriendje? We zullen er nooit achter komen, net als haar bestemming blijft alles een mysterie. Het mysterie van het reizen, elke dag weer. Het mysterie wat ons als mens verbindt.

 

Vallen en opstaan – kerstblog

Met een glimlach loop ik het Kamper treintje uit. De frisse IJsselwind streelt mijn gezicht. Het is weekend en dat is best fijn. Thuiskomen is nooit een straf geweest. Waar ik ook mocht zijn, ik hoopte altijd weer snel de torens van Kampen te verwelkomen. Het heeft iets vertrouwds, hoewel Amsterdam een beetje mijn tweede thuis zonder huis is, kan geen enkele plek tippen aan de rust en de warmte van Kampen.

In de stad zijn ze druk bezig met de voorbereidingen van het jaarlijks terugkerende evenement ‘Kerst in Oud Kampen’.  Natuurlijk ga ik morgen ook even kijken, het is immers een traditie.img_20161007_223321

Ik groet een klasgenoot van vroeger, ook zij lijkt niet veel veranderd. Ik herinner me nog een kerstvoorstelling in groep 6 van de basisschool. Onze klas was dat jaar aan de beurt en ik speelde ‘kind 2’, een pittig moeilijke rol. Omdat ik mijn tekst niet kon onthouden, moest ik helaas terugvallen op een memootje in mijn handen. ‘’Het is niet erg Vincent, niemand heeft het gemerkt’’ zei de juf, maar ik wist wel beter.

Geert

Mijn telefoon heeft kuren en slaat spontaan de gitaarsolo van ‘Comfortably Numb’ van Pink Floyd over. Ik vloek en moet noodgedwongen luisteren naar ‘Winter Wonderland’ vertolkt door Selena Gomez and the Scene, hoe is dit godsnaam op mijn telefoon terecht gekomen? Ik geef het op en loop nog even langs mijn grote vriend Geert Bloupot van platenzaak Blue Music. In 2009 kocht ik hier voor het eerst een cd ‘Een zomer aan het eind van de twintigste eeuw’ van de Frank Boeijen Groep. Volgens Geert mocht deze cd in geen enkele platenverzameling ontbreken. Sindsdien is Blue Music meerdere keren teruggekeerd in mijn leven. In 2012 werd hier mijn eerste dichtbundel ‘Woorden wonen in huizen’ gepresenteerd, volgend jaar alweer vijf jaar geleden. Of er nog een feestje komt? Misschien wel, maar dat is toekomstmuziek.  We drinken zoals gewoonlijk koffie en lullen over de laatste plaat van de Stones en de jaarlijstjes. Natuurlijk moet Bowie op 1, dat staat buiten kijf.

Ik loop het steegje door en ben alweer bijna thuis. De verkeerde sleutel past niet in het slot, dat is logisch, toch blijf ik het fout doen, tja tradities. Thuis zet ik de lampjes van mijn dertig centimeter hoge kerstboom  aan. Met de piek meegerekend is de kerstboom zelfs  vijftig centimeter, ik ben heel bescheiden.

Terugblik

Met een biertje ga ik op de bank zitten en scroll langs allerlei jaarfilmpjes op Facebook. Ja, lieve vrienden jullie hebben een mooi jaar gehad. Sommigen zijn getrouwd, hebben kinderen gekregen40ed74bcc96c7091b652fa3ea1c2a5ce_gallery. Anderen hebben een relatie op moeten geven of  een dierbare verloren. Natuurlijk was 2016 ook een jaar van vallen en opstaan, maar dat is eigenlijk toch ieder jaar het geval?  Soms moet je even in put zitten met een doos tissues en een vette kop warme chocolademelk. Je mag best af en toe brullen om iets wat shit gaat. That`s life! Als je niet weet wat de dieptepunten zijn,  kun je ook geen hoogtepunten ervaren. Stel dat alles maar geweldig en goed gaat, dan zou het leven toch een stuk saaier zijn. Dit jaar ben ik verhuisd, gestart met een nieuwe opleiding én gestopt met roken. Drie dingen waar ik best wel blij mee ben. En natuurlijk mag ik de release van mijn vierde dichtbundel ‘Dromers en dwazen’ niet vergeten.

Lieve mensen, geniet van alle dingen die mooi waren in 2016, leer van de dieptepunten en kijk met een frisse blik naar alles wat voor jullie ligt. Geniet van de mooie warme dagen, drink een wijntje met je vrienden, maak grappen met je oma en eet een oliebol met de buurman.

Ik wens jullie mooie, warme dagen en veel geluk en liefde in 2017!

Liefs,

Vincent Corjanus

Dansen in de regen

Terwijl ik glazig naar een doos tissues kijk en op een Fisherman’s Friend zuig, moet ik het toch toegeven, ik ben weer eens ziek. Wanneer ik mijn Whatsapp lees, besef ik dat ik niet de enige ben. Een gevoel van saamhorigheid bekruipt mij. Half Nederland zit nu thuis met een multi-pack zakdoekjes en tien strips Fisherman’s Friends. Gezellig.

Ik gooi mijn telefoon in een hoek en strompel naar mijn bankstel. Mezelf voortbewegen blijkt moeilijker dan verwacht. Vermoeid plof ik neer terwijl ik een slok van mijn inmiddels koude koffie neem. Productiviteit is ver te zoeken, toch besluit ik mijn laptop te pakken om een blogje te schrijven.

Toen ik nog een klein Vincentje was, vond ik ziek zijn niet eens zo erg. Ik bleef lekker liggen in mijn hoogslaper, terwijl mijn moeder een beschuitje aardbeienjam bracht. Op de achtergrond draaide een Kinderen voor Kinderen cd uit de jaren negentig. Man, wat heb ik Kinderen voor Kinderen grijsgedraaid. Geweldige teksten van onder andere Henk Westbroek en Harrie Jekkers. kindvin‘’In de wereld van je dromen speel je zelf de grootste rol’’, ik vond het geweldig. En het was ook zo, als kind kon je heerlijk wegdromen. Ik dacht na over hoe alles later zou zijn. Natuurlijk werd ik een vuurtorenwachter, het liefst op Texel.  En mocht het niet lukken, kon ik altijd nog een boek gaan schrijven over de fantastische avonturen die ik beleefde.

Nu ben ik 21 jaar en kijk ik vermoeid naar buiten, de mensen rennen door de regen. Een klein jochie van een jaar of 6, blond haar blauwe ogen, doet zijn capuchon af en kijkt lachend naar boven. Hij begint te zingen en te dansen, midden op straat, in de regen. Waren wij maar allemaal net zo wijs als kinderen, het zou het leven een stuk lichter maken. Laten we dansen in de regen en samen de kinderen zijn van de toekomst uit het verleden.

“Zo ver mogelijk van huis, daar voel ik me goed”

Met een glimlach strompel ik de vergane marmeren trap af. Het is zaterdagmorgen, een uur of tien. Ik ben niet het type dat een gat in de dag slaapt: daarvoor is het buiten te mooi weer en is deze stad te mooi. Wanneer ik om me heen kijk, zie ik dat mijn vrienden nog liggen te slapen. Het is een aandoenlijk gezicht en ik besluit ze maar te laten.

Het was een uur of vijf toen wij de lichten doofden. Het was een mooie nacht waarin de sterren onze vrienden waren. Een hotel kun je het niet eens noemen, eerder een hostel. Gammele stapelbedden, wc’s en douches op de gang. Het maakt niet uit, je komt hier immers om te slapen, toch? In de lobby check ik mijn Facebook even. Veel berichten over hoe het met me gaat, of ik niet iets mis en wel goed eet. Ik scrol, lees en reageer op een foto van mijn broertje. Het heeft toch wel iets melancholisch dat alles ineens zo ver weg is. Misschien is het ook wel even goed.

Lichtelijk brak

Ik krijg dorst en bestel een flesje water voor 70 Forinten bij de receptie. De vrouw vraagt of ik goed geslapen heb. “Ach, het gaat wel.” Ik vertel er niet bij dat de bedden alles behalve comfortabel zijn. Nederlanders staan bekend om hun gezeik. Ik ben zelf ook zo’n type dat overal over klaagt. Mijn voornemen tijdens deze reis is om een positiever beeld van het Nederlandse volk neer te zetten. Je begint immers bij jezelf. Er is sowieso geen reden tot zeuren: dit hostel kost immers bijna niets. Wanneer ik weer rustig in de lobby ga zitten, komt een van mijn vrienden binnenlopen: “Het was weer een mooie avond, Vin.”

Ja, dat was het zeker. Ik kijk hem lachend aan, nog lichtelijk brak van afgelopen nacht. Het maakt niet uit, de zon gaat me helpen. Met die gedachte in mijn achterhoofd verlaat ik het hostel en loop de straten van deze wereldstad in. Een hostel midden in het centrum heeft zo zijn voordelen. Het is warm, een graad of 40. Ik besluit mijn zonnebril op te zetten en mijn zonnebrand uit de tas te halen. Ik ben blond, redelijk bleek en snel rood. Ik heb geen zin om vanavond als een kreeft tussen mijn vrienden te zitten. Goed insmeren dus. Ondertussen pak ik mijn oortjes en draai ‘Zo ver’ van Frank Boeijen. “Zo ver mogelijk van huis, daar voel ik me goed.” Frank heeft gelijk, het is echt zo. Wanneer je ver van huis bent, kom je werkelijk tot rust. Ook ga je nadenken. Je gaat als het ware met een helicopterview naar je leven tot nu toe kijken. Wat is er gebeurd de afgelopen jaren, hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen?

Hanzestad Kampen

Het was tegen de zomer van 2013 toen ik als een idioot aan het zoeken was naar een opleiding. Ik had in Zwolle de opleiding verkoopspecialist versneld afgerond en wilde iets anders gaan doen, het liefst met mijn grote passie schrijven. Ik had net mijn tweede dichtbundel ‘De zichtbare ziel’ uitgebracht en was vooral zoekende. Ik kende mezelf nog niet zo goed, wist niet wat ik wilde met mijn leven en zag mijn toekomst als een grote mistbank.

Na een open dag van de MHBO-academie in Utrecht was ik meteen verkocht. Journalistiek en Communicatie, dat leek mij wel wat. Na een rustige zomervakantie ging het daadwerkelijk gebeuren. Het reizen was wennen; ik woon immers in de mooie Hanzestad Kampen. Mocht je Kampen niet kennen: het is een heel eind weg. Tijdens het eerste jaar leerde ik veel nieuwe mensen kennen. Ik raakte bevriend met Grady, Hidde en Tim. We waren nog onwetend over wat er de toekomst zou gaan gebeuren. De toekomst had iets voor ons in petto, dat wisten we wel. Tijdens de vele avonden bij een van ons thuis leerden we elkaar goed kennen. We zijn vier totaal verschillende mensen, maar van binnen lijken we toch veel op elkaar. Het schiep een band, een band die steeds sterker werd.

Wat is er gebeurd de afgelopen jaren, hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen?

Vrienden

En nu sta ik hier aan de rivier mijn laatste pakje sigaretten uit Polen weg te roken. Samen met Grady, Hidde en Tim kwamen we gisteren aan in deze bijzondere stad. Het is voor het eerst dat we samen zo ver van huis zijn gegaan. Wonderlijk hoe sommige dingen kunnen lopen. Mij bekruipt een gevoel van dankbaarheid. Dankbaarheid dat ik al deze wonderschone dingen mag ervaren en dankbaarheid dat ik hier met mijn goede vrienden ben. Vrienden die voor je klaar staan wanneer het minder gaat. Vrienden die samen met je lachen, drinken en natuurlijk ook serieus zijn wanneer dat nodig is.

Het feit dat ik hier nu ben, begon als een grap van een goede vriendin van mij. Ze vertelde iets over een Interrail-reis. Een treinticket dat twee weken geldig is in bijna heel Europa. Lachend legde ik het de jongens voor. “Nou Vincent, dat is nog niet eens zo’n slecht idee.”

Nog geen half jaar later ging het daadwerkelijk gebeuren. Via Praag, Warschau en Krakau zijn we nu hier. Mijn god, wat is het hier mooi zeg! De oude gebouwen, de mensen, de sfeer, het eten. Alles is nog mooier dan op de foto`s in mijn grote koffietafelboek ‘Reizen in Europa’.

Genieten

Ik zet wat zinnen op papier. Misschien een nieuw gedicht? Dat zie ik wel wanneer ik thuis ben. Lachend wijst een local mij de weg terug naar het hostel. Normaal gesproken heb ik een plattegrond bij me, zoals een echte toerist. Helaas zat de plattegrond van de stad in mijn reisgids, die nog ergens in een koffer moet liggen.

De avond begint met ‘uit eten’ bij  een soort pub. Het eten is warm, maar daar houdt het ook mee op. Gelukkig smaakt het bier ons zeer goed. Ach, de bodem voor een nieuwe nacht is gelegd. Samen met een stel Zweden, die boven in het hostel zitten, gaan we richting het beroemde plein. Ik ben even de naam van het plein kwijt, maar het is erg bekend. Jongeren uit de hele wereld komen er samen om te drinken, te filosoferen en muziek te maken. De sfeer is er ongedwongen, zelden agressief. En wij als Nederlanders verwonderen ons om dit speciale samenzijn. We trekken onze blikjes bier open en proosten op onze vriendschap en de toekomst. Hoe die eruit ziet? Dat zien we vanzelf wel. Laat ons voor nu even genieten van deze stad uit duizend en een nachten. Laat ons genieten, hier in het prachtige Boedapest.

©Vincent Corjanus